Blogs en video's
Is er een “recht” op de rituele slacht?
Hebben joden en moslims het recht dieren onbedwelmd ritueel te slachten? In de liberale traditie geeft de Letter Concerning Toleration, geschreven door de Engelse filosoof John Locke (1632-1704) in Amsterdam aan het eind van de zeventiende eeuw, een ondubbelzinnig positief antwoord op de vraag. Met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2020 wordt echter een maatschappelijke verschuiving ten gunste van een verbod bekrachtigd.
Voor joden, zo schrijft Locke, zijn rites zo vervlochten met de aanbidding van God, dat een verbod het civiele recht op tolerantie ondermijnt. “If they wished to sacrifice a calf, I deny that that should be forbidden by law … no injury is done to anyone, no prejudice to another man’s goods, and for the same reason he may also slaughter his calf in religious worship. Whether this pleases God is for the worshippers to consider”.
Uitzondering op de regel
Locke ziet de rituele slacht niet als een uitzondering op de regel. Joden hebben het recht om dieren te offeren en te slachten zoals zij dat willen, gebaseerd op de spijswetten. Zijn liberale denkwijze is subjectief: het belang van rituele slacht wordt bezien vanuit het perspectief van de joodse gemeenschappen zelf.
Pas in 1919 werd onbedwelmd slachten een uitzondering op de regel, nadat het Nederlandse parlement instemde met de Vleeskeuringswet. Historicus Bart Wallet beschrijft dat joodse stemmen hier destijds tegen protesteerden. Zij zagen de traditionele vorm van slachten juist als hygiënisch en diervriendelijk. Als accommodatie van de wensen van joden betekende apart te worden gezet, dan was dat juist een vorm van onrechtmatige discriminatie en geen teken van respect.
Sindsdien is de rituele slacht verboden door de nazi’s en bekritiseerd door dierenrechtenactivisten, orthodoxe calvinisten en tegenstanders van het multiculturalisme. In 2009 omschreef de Partij voor de Dieren de rituele slacht nog als “barbaars” en “onbeschaafd”. Toch oordeelde de Raad van State in 2019 voor de tweede keer dat het gelijke recht op godsdienst en levensbeschouwing te zwaar weegt om onbedwelmd slachten te verbieden. De Lockeaanse logica van gelijke rechten hield stand.
Wezens met gevoel
Vanuit het perspectief van de dierenrechtenactivisten toont Lockes argumentatie een tot aan onze tijd hardnekkige, antropocentrische blinde vlek. God zou de dieren hebben geschapen om als voedsel te dienen voor de mens. In de First Treatise On Government schrijft hij: “I doubt not… Man had a right to a use of the Creatures, by the Will and Grant of God”. Hier wijkt Locke weinig af van de eveneens Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679), die schreef dat mens en dier in een onvermijdelijke natuurtoestand verkeren – een permanente oorlog van de mens tegen de gehele dierenwereld.
Toch liet Locke ruimte voor kritiek open, door te wijzen op het feit dat dieren beschikken over “sense” of gevoel. Zij zijn weliswaar geen “persons”, geen rationele subjecten van de wet, maar moeten ook niet alleen als objecten worden behandeld. Wie dieren kwaad doet, verhardt geestelijk ook naar zijn eigen menselijke soort, schreef hij.
Het “gevoel” van dieren heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2020 doen oordelen dat EU-lidstaten voortaan een verdovingsmethode mogen opleggen. In tegenstelling tot de Nederlandse Raad van State, stelt het Europese Hof als enige voorwaarde dat de verdoving het dier niet mag doden of blijvend beschadigen en dus omkeerbaar is. Het Europese Hof vindt zo een nieuwe balans tussen enerzijds godsdienstvrijheid en anderzijds de erkenning van dieren als wezens met gevoel. Het oordeel citeert artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie:
“Bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie op het gebied van landbouw, visserij, vervoer, interne markt en onderzoek, technologische ontwikkeling en de ruimte, houden de Unie en de lidstaten ten volle rekening met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens met gevoel, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.”
Lockeaanse gelijkheid
Een nationaal verbod op onverdoofd slachten is volgens het Europese Hof redelijk aangezien het dier puur door bloeden overlijdt. De rituele slacht an sich werd dus niet verboden. Opvallend was dat de Raad van State geen wetenschappelijk onderzoek naar de ervaren pijn van het dier citeerde, terwijl het Europese Hof resoluut oordeelt dat het dier bij onverdoofd slachten meer pijn ervaart. Het Hof heeft hiermee zijn plicht vervuld om zo goed mogelijk te luisteren naar wezens met gevoel, die niet kunnen spreken maar wel verdienen gehoord te worden.
Voor de joodse en islamitische minderheden die hiertegen protesteren is de uitspraak teleurstellend. Het is ook voor buitenstaanders, medeburgers, pijnlijk om te zien hoe rechten van minderheden en dieren conflicteren. Maar willen joden en moslims alsnog hun recht behalen, dan leren de recente uitspraken op nationaal en Europees niveau dat een algemeen Lockeaans principe van gelijkheid vooralsnog het juridisch meest effectieve middel hiertoe is.
Pooyan Tamimi Arab is universitair docent Religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht.