Blogs en video's
Saaie tijd, fascinerend moment: Ibn Arabi over fascinatie terugbrengen in je leven
. Weet ik al. Heb ik al gezien. Over verveling heeft Ibn Arabi het nodige te zeggen. Hij was een mysticus en denker uit de 12e-13e eeuw, toen de Domkerk in Utrecht gebouwd begon te worden. Ibn Arabi komt uit Zuidoost Spanje, toentertijd stevig in handen van moslims (Moren). Hij was zelf ook moslim, en wat voor een. Hij kreeg al in zijn leven de bijnaam “de grootste sjeik” en die heeft hij altijd behouden. Om maar een voorbeeld te geven van hoe hij een stempel heeft gedrukt op de islamitische wereld: het ontwerp van de Taj Mahal, uit de 17e eeuw, is gebaseerd op zijn ideeën.
Taalvirtuoos
Die ideeën heeft hij niet alleen in Spanje opgedaan. Hij was erg reislustig. Hij ging naar Mekka en streek later neer in Damascus. Het belangrijkste boek dat hij heeft nagelaten heet ‘De Mekkaanse Overwinningen’ (al-Futuhat al-Makkiyya). Dit is tevens zijn grootste werk: in de gangbare editie vier dikke, zware banden, samen goed voor een paar duizend pagina’s. Zo’n dertig tot veertig andere werken heeft hij nagelaten, met nog tientallen brieven en notities of bewerkingen. Hij was duidelijk een man van het geschreven woord. En een taalvirtuoos. Zijn Arabisch is… diep, raak, en ontzettend vaardig. Misschien zat er iets in het water in die tijd, want de grote dichter Mevlana Rumi was een tijdgenoot van hem. Die heeft hij overigens nooit ontmoet, maar Ibn Arabi’s topstudent, Sadr al-Din Qunawi (gest. 1274), heeft Rumi wel opgezocht.
Tijd
Ibn Arabi ontwikkelde een heel originele kijk op de wereld. Hij volgde mystieke inzichten op en smeedde ze daarna om in filosofische systemen. Ibn Arabi begon met de observatie dat eigenlijk alles dat we in deze wereld kennen komt en vergaat. In die zin zijn de dingen om ons heen het ene moment bestaand en op een later moment niet-bestaand. Daar bovenuit stijgend staat God, die altijd bestaat. Sterker nog, zo beredeneert Ibn Arabi afgaande op mystieke inzichten: God herschept de hele kosmos elke micro-seconde, elk miniem momentje, opnieuw. Dat we voort blijven bestaan is te danken aan de continue herscheppende goedheid van God.
Hier zit een groot verschil van inzicht in: gaat tijd vloeiend en continu of bestaat het uit discrete, los van elkaar staande eenheden? Ik denk dat we er allemaal vanuit gaan dat tijd continu is. Tijd glijdt als het ware van het ene naar het andere. Als ik mijn hand van links naar rechts beweeg is het niet zo dat mijn hand verspringt als een computerspel uit de jaren ‘90, maar mijn hand gaat geleidelijk. Toch gebruiken natuurkundigen het begrip Plancktijd: de kleinste hoeveelheid tijd die betekenisvol is. Met andere woorden: je kunt de tijd opdelen in blokjes van Plancktijden en dan kun je zo’n handbeweging wel definiëren als een schokkerige beweging. Dat wil niet zeggen dat Ibn Arabi al Plancktijd voorspelde, zo’n 800 jaar geleden, maar dat we een discrete invulling van tijd niet zomaar af moeten te doen als onwaar.
Verveling
Ibn Arabi gaat vaker in op zulke opvallende verschillen. Zo zinspeelt hij vaak op het verschil tussen mystiek en filosofie, ervaring en beredenering, gevoel en verstand, ook bij tijd. Dat God elk moment alles herschept is iets dat je aan moet voelen. Je kunt dat ervaren door God in gebed of meditatie te naderen, door een ‘vriend van God’ (wali Allah) te worden. Discrete tijd is dan ook waarneembaar voor mystici. Ben je echter alleen met je hoofd bezig en probeer je slechts te beredeneren, dan neem je aan dat tijd continu is.
Ibn Arabi wil het idee van continue tijd niet per se afschieten als onzinnig. Toch wil hij de lezer uitdagen en noemt hij een interpretatie van tijd als continu saai, ontstaan uit verveling. De verveling zit hem erin, volgens Ibn Arabi, dat we als het ware blijven hangen in één zo’n moment dat God heeft geschapen. Terwijl de schepping van God alweer vele malen voorbij is gekomen, denkt iemand die iets teveel op zijn verstand afgaat dat we nog steeds in dat ene, eerdere moment leven. Hij of zij verheft dat ene moment tot het enige moment. Daarmee gaat het inzicht verloren dat er nog zoveel meer momenten zijn, dat de schepping van God nog zoveel rijker is.
Ontwaken
“De mens slaapt en als hij sterft ontwaakt hij”, zo zou de profeet Mohammed gezegd hebben. Ibn Arabi is weg van die uitspraak en doet er nog een schepje bovenop: mensen die in dat ene moment zijn blijven hangen zijn verveeld geraakt, versuft en in slaap gesukkeld. Ze dromen in een droom. Ons ontworstelen aan die aardse gedachtegangen en de rijkheid van Gods herschepping inzien is opwindend en werkelijk een ontwaking. We ontwaken dan uit de droom in een droom. Zo verwoordt Ibn Arabi dat het mystieke inzicht dat God elke keer weer alles herschept ook niet alles is! We dromen namelijk nog steeds, tot het moment dat we werkelijk ontwaken en de natuurlijke wereld voorgoed achter ons laten.
Cornelis van Lit is onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Hij is een expert op het gebied van de islamitische filosofie en werkt momenteel aan de notie van verbeelding bij Ibn Arabi. Afbeelding: Ibn Arabi bij de Ka’ba in Mekka (gemaakt door Cornelis van Lit).