Blogs en video's
De verzuiling voorbij?
Één van de hardnekkigste ideeën over de Nederlandse religiegeschiedenis is die van de “verzuiling”. De maatschappij zou in de eerste helft van de twintigste eeuw opgedeeld geweest zijn naar levensbeschouwing. Als je protestants was, ging je naar de protestantse kerk, de protestantse jongerenvereniging, en ook naar de protestantse dokter en slager. Als je een socialist was, ging je niet naar de kerk, maar wel naar partijbijeenkomsten, je zat op een socialistische muziekvereniging en je kocht je boodschappen bij de socialistische kruidenier. Enzovoorts. Nu is het zeker zo dat levensbeschouwing, niet religieus en vooral ook wel religieus, ontzettend belangrijk was. Maar het beeld van de zuilen die parallel naast elkaar bestaan zonder veel contact of uitwisseling, terwijl alleen aan de top, in het dak dat bovenop de zuilen ligt, om bij het beeld te blijven, leiders wel met elkaar onderhandelen, is al enige tijd aan herziening toe. Die herziening gebeurt op theoretisch niveau, maar soms dragen vondsten in het archief ook bij tot een nauwkeuriger kijk op de Nederlandse religiegeschiedenis.
Brief aan het College van B&W
Een mooi voorbeeld van zo’n vondst komt uit Amersfoort. Hier bestond (en bestaat) een kleine, van Rome onafhankelijke katholieke gemeenschap, een parochie van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Deze zocht in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw naar haar plek in de maatschappij. Aan de ene kant wilde ze haar eigenheid behouden, aan de andere kant wilde ze zich niet “verzuild” afsluiten van andere gemeenschappen. Op een illustratieve manier komt dit ter sprake in onderhandelingen over…een begraafplaats. De situatie was zo dat er in de gemeente Amersfoort een nieuwe begraafplaats kwam en iedere religieuze gemeenschap kreeg door het stadsbestuur een stukje ervan aangeboden. Hoe de oud-katholieke parochie hierop reageert, laat zien hoe ze tussen eigenheid en isolatie een weg vindt. De manier waarop dat gebeurt helpt om het idee van een strakke verzuiling bij te stellen.
Uit de brief die de Oud-Katholieken aan het College van Burgemeester en Wethouders van Amersfoort sturen, is het volgende een centrale passage:
Het kerkbestuur der Oud-Katholieke gemeente te Amersfoort wil vóór alles uw college hartelijk dankzeggen voor uwe vriendelijke attentie, waarbij U ons bestuur opmerkzaam maakt op de geboden gelegenheid, een gedeelte der nieuwe begraafplaats voor de leden zijner gemeente te doen bestemmen.
Ons bestuur wil voorts U mededeelen, dat het, in overeenstemming met den wensch zijner gemeenteleden, van die gelegenheid gaarne gebruik zal maken. Het doet dit niet uit gevoelens van separatisme, maar om tegemoet te komen aan een gevoel van piëteit, dat familieleden en vrienden gaarne ook in den dood een rustplaats ziet geboden in elkanders nabijheid.
Tot zover legt de gemeente nadruk op het eigene, maar nu volgt er een passage over de relatie tot anderen:
Wel echter maakt ons bestuur bezwaar tegen een scherpe afscheiding, waarbij zulk een afgepast gedeelte het karakter krijgt van een begraafplaats van menschen, die òf zijn uitgesloten, òf zich zelf hebben uitgesloten. Het is onze gemeente uitsluitend te doen om een plek, waar de geloofsgenooten in elkanders nabijheid kunnen rusten, maar het kerkbestuur vindt, dat de eenheid van het kerkhof boven alles gehandhaafd moet blijven, en dus niet door een zware afscheiding van muur- of hekwerk moet worden verbroken.
Van het recht, dat aan het kerkbestuur bij de wet wordt gegeven, om een zware afscheiding te verlangen, wenscht ons bestuur geen gebruik te maken. En wij zouden uw College dan ook willen voorstellen, dat het de afscheiding alleen liet bestaan in de verdeeling der paden en beplanting. Dat komt practisch toch op hetzelfde neer, en brengt voor de inrichting en het onderhoud wellicht minder kosten met zich mee voor de desbetreffende afdeeling van Openbare Werken.
Aan het hele praktische geval van de inrichting van een begraafplaats komt naar voren hoe in ieder geval deze kleine gemeenschap van Oud-Katholieken weliswaar aan eigenheid hechtte, maar helemaal niet aan een afgescheiden of “verzuild” bestaan. Uit dezelfde periode is nog veel meer materiaal beschikbaar dat een zelfde beeld laat zien. Dit gedetailleerde kijkje in de keuken van een concrete religieuze gemeenschap geeft aan hoe het zoeken van een weg tussen eigenheid en openheid eruit kon zien.
Peter-Ben Smit
Verantwoording
De relevante brieven bevinden zich in het archief van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, opgeslagen in de archiefbewaarplaats aan de Koningin Wilhelminalaan 3, Amersfoort. Het gaat om:
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort – Oud-Katholieke gemeente te Amersfoort, 15 juni 1928.
Kerkbestuur der oud-katholieke gemeente te Amersfoort – College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort, 6 juli 1928.
Afbeelding: EnvatoElements