Utrecht Religie Forum

Blogs en video's

Heb je ooit gehoord van qawwali? Soefi-religieuze devotionele muziek uit Zuid-Azië: Tussen traditie en popcultuur

Wist je dat we veel kunnen leren over de islam en moslimgemeenschappen door het bestuderen van geluid en muziek? Aan de Universiteit Utrecht doe ik mee aan een onderzoeksproject dat zich richt op het bestuderen van de islam via de geschiedenis van de zintuigen. Dit betekent dat we onderzoeken hoe verschillende historische, geografische, sociale en intellectuele contexten de manier hebben bepaald waarop moslims over de hele wereld zicht, geluid, geur, smaak en tast ervaren en begrijpen.

Als specialist in de geschiedenis van de islam in modern Zuid-Azië ben ik vooral geïnteresseerd in kwesties die te maken hebben met muziek en horen. Hoewel de visie op muziek in islamitische wetteksten nogal ambivalent is, hebben moslims in verschillende tijden en plaatsen altijd muziek geproduceerd en ervan genoten. Sommigen beschouwen het zelfs als een middel tot religieuze toewijding. Je zou dus kunnen stellen dat geluid en luisteren cruciaal zijn in veel stromingen van de islam. Dit geldt voor het soefisme in het bijzonder.

De geschiedenis van qawwali

De bekendste vorm van devotionele muziek die geassocieerd wordt met de islam in Zuid-Azië is qawwali. Historisch gezien is qawwali diepgeworteld in de islamitische mystiek, het soefisme. Dat richt zich op het benaderen van God door middel van verschillende spirituele technieken. De term “qawwali” staat voor de zang van een qawwal. Dit is iemand die een qawl (Arabisch: woord of uitspraak van de profeet Mohammed) herhaalt of zingt.

De oorsprong van qawwali is nauw verbonden met de Chishti Soefi-orde, die in de 10e eeuw ontstond in Khurasan, Perzië. In Noord-India ontwikkelde qawwali zich vanaf de 14e eeuw aan de islamitische koninklijke hoven. Dit gebeurde vooral bij de graven van verschillende soefi-mystici zoals Mu’inuddin Chishti in Ajmer of Nizamuddin Auliya in Delhi. Vooral de beroemde Perzische soefi-dichter en componist Amir Khusrau uit Delhi wordt gezien als degene die het genre populair maakte op het subcontinent. Tot op de dag van vandaag wordt qawwali nog steeds beoefend bij soefigraftombes (dargahs). Een voorbeeld hiervan is Nizamuddin, waar grotendeels erfelijke gilden van mannelijke muzikanten (qawwals) dit uitvoeren (zie video hier).

Een qawwali-optreden bij het graf van Mu’in al-Din Chishti in Ajmer, India. [https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Qawalli_at_Ajmer_Sharif_dargah.jpg]

Taal en begeleiding

Qawwali-muziek bestaat meestal uit liederen uitgevoerd door een groep professionele qawwals, onder leiding van een of twee solisten. Zoals de meeste Indiase muziek wordt de kunst van qawwali grotendeels mondeling overgedragen. Het qawwali-repertoire bestaat meestal uit mystieke poëzie in het Perzisch, Hindi, Urdu, en verschillende regionale talen zoals Punjabi.

Men voert de qawwali doorgaans uit in een vloeiende stijl met afwisselende solo- en groepspassages. Typisch voor dit genre is ook de krachtige drumbegeleiding, versterkt door gemeenschappelijk handgeklap. Sinds de negentiende eeuw is het draagbare harmonium, meestal bespeeld door de leadzanger om de melodie te versterken, een vast onderdeel van elk qawwali-ensemble.

De soefi-context

In de oorspronkelijke context van islamitische mystiek werd qawwali voornamelijk uitgevoerd tijdens gemeenschappelijke bijeenkomsten van ingewijde mystici. Dit had als doel God te benaderen door de rituele handeling van luisteren (ook wel sama’ genoemd). Men wilde in deze context met qawwali-muziek vooral de boodschap van mystieke poëzie versterken. Dit deed men onder andere door ​​constant de namen van God te herhalen (zikr), begeleid door een krachtig ritme.

Op deze manier had qawwali een religieuze functie, namelijk het opwekken van mystieke affectie en extase onder leiding van een spiritueel meester (sheikh of pir). Voor sommige soefi’s waren muziek en recitatie middelen om dichter bij God te komen. Anderen zagen de muzikale trance echter als een doel op zich. Dit impliceerde dat de staat van extase (wajd) een manifestatie van het Goddelijke was.

Om het publiek dichter bij de ervaring van innerlijke waarheid te brengen – dat wil zeggen: om mystieke kennis van God (marifat) te bereiken – bleven qawwals vaak stilstaan bij bepaalde woorden. Ze herhaalden deze naar believen om zowel de voor de hand liggende als de verborgen inhoud te laten doorschemeren. Dit deden ze totdat er een nieuwe waarheid naar voren kwam.

Met de techniek van herhaling konden meesterlijke qawwals luisteraars een staat van extase laten bereiken. Deze staat (hal) kon zich uiten in ritmische bewegingen van het hoofd, het wiegen van het hele lichaam of hevige stuiptrekkingen. Hoewel traditionele qawwali-bijeenkomsten voornamelijk werden bijgewoond door soefi-aanhangers, is het belangrijk op te merken dat ze altijd openstonden voor moslims en niet-moslims.

Qawwali als popcultuur gaat de wereld rond

Qawwali is en blijft vooral een context-gebonden muzikale vorm. Toch is het genre in de twintigste eeuw steeds populairder geworden als seculiere podiumkunst, zowel in Zuid-Azië als in de rest van de wereld. Vooral in het tijdperk na de onafhankelijkheid van India en Pakistan werd het schijnbaar romantische karakter van de mystieke poëzie overgenomen door de Hindi cinema van Bombay. Dit gebeurde in een poging om een luisterend publiek te vormen dat aansloot bij de nieuwgevormde natie.

In de geseculariseerde versie van qawwali op het scherm werden liefde, luisteren en collectiviteit als één geheel uitgedrukt. Maar in de jaren 1990 en 2000, toen de Zuid-Aziatische markten liberaliseerden en Bollywood een wereldwijd publiek bereikte, bleef de filmische qawwali zich ontwikkelen en een nieuw publiek bereiken, voornamelijk in de vorm van soefipop. Twee sleutelfiguren hebben deze trend vooral gedreven: de Pakistaanse qawwali– en wereldmuzieklegende Nusrat Fateh Ali Khan (gest. 1997) en de toonaangevende muziekdirecteur van Hindi en Tamil cinema, A. R. Rahman.

Het genre blijft zich evolueren, met “techno-qawwali” of “club-qawwali” als nieuwste trends. Ik laat je nu achter met een uitvoering van de compositie “Rang” (letterlijk “kleur”). Dit lied wordt toegeschreven aan Amir Khusro en gezongen door de beroemde Sabri Brothers in de commercieel zeer succesvolle televisiemuziekshow, Coke Studio Pakistan (zie hier).

Gianni Sievers is postdoctoraal onderzoeker in het Departement van Filosofie en Religiewetenschap, Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in de geschiedenis van de islam in Zuid-Azië.

Afbeelding: Qawwals at the shrine of Hazrat Nizam-ud-din Chishti, after Mazhar Ali Khan. Delhi, 1836. IM.41-1923. © Victoria and Albert Museum, London.