Utrecht Religie Forum

Blogs en video's

Openbare rust in een pluralistische samenleving

Anne Wijn (1991) is studente aan de master Journalistiek en Media aan de Universiteit van Amsterdam. Voor haar opleiding voerde ze een gesprek met Christoph Baumgartner over de zondagsrust en het besluit van het kabinet Rutte III de wet op de Zondagsrust te behouden

Veel mensen zullen het niet weten, maar officieel is het “verboden op Zondag voor 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden.” In de nabijheid van kerken mag je niet “zonder strikte noodzaak gerucht […] verwekken, waardoor de godsdienstuitoefening wordt gehinderd.” Gemeentes kunnen in de praktijk zelf beslissen in hoeverre ze deze geboden uit de wet op de Zondagsrust handhaven. Toch vond de Kamer het in 2016 niet meer wenselijk één geloof op papier voor te trekken en minister Plasterk maakte plannen om de wet te vervangen. Het nieuwe kabinet wil de wet, die in de huidige vorm in 1953 geformuleerd werd, nu alsnog ongemoeid laten.
Dr. Christoph Baumgartner, universitair hoofddocent Ethiek aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in religie in de publieke ruimte geeft antwoord op drie vragen.

A.W.: We hoeven ons niet echt rustig te houden op zondag. Er zijn genoeg zondagse buitenfeestjes en festivals, ook voor 13.00 uur. Bovendien is het in de grote steden bijna elke zondag koopzondag. Is de wet behouden symboolpolitiek?
C.B.:
‘De wet is tot op zekere hoogte symbolisch, in de zin dat we er als burgers weinig van merken. Maar de waarde en de kracht van symboliek moet niet onderschat worden. In de wet op de Zondagsrust wordt openbare rust expliciet met het christendom en christelijke feestdagen verbonden. Dat heeft natuurlijk historische redenen. In een pluralistische samenleving is het echter niet vanzelfsprekend dat de tijd die we in de vorm van openbare rustdagen met elkaar delen, met één specifieke religie verbonden is.’

A.W.: Wat kunnen niet-christenen met de wet?
C.B.:
‘De wet beschermt een collectieve rustdag. Zo’n rustdag met elkaar afspreken lijkt me ook uit niet-religieus oogpunt erg zinvol. Ons economisch systeem is heel dwingend en vormt ook onze wensen en verlangens. We moeten steeds meer beschikbaar zijn voor het verdienen of uitgeven van geld, in veel gevallen versmelt het beroepsleven met het privéleven wat wederom een grote impact heeft op gezinnen en onze omgang met vrienden. Er is een grote versnelling in de samenleving en de problemen hiervan worden steeds duidelijker zichtbaar. Daarom is het goed om dagen te hebben die de alledaagse gang van zaken onderbreken. Dagen waar we weten dat ook anderen in de samenleving niet hoeven te werken. Dat maakt het mogelijk om vrienden en familie te zien, of gewoon een paar uur te ontspannen – alleen of samen met anderen. Ik ben dan ook in dat opzicht niet voor afschaffing van de rustdag.’

A.W.: Hoe zou voor u een Wet op de collectieve rustdag eruit zien?
C.B.:
‘Door één bepaalde dag in de week te identificeren als dag van openbare rust benadeelt men natuurlijk altijd mensen voor die een andere dag van de week belangrijker is. Zevendedagsadventisten bijvoorbeeld vieren hun wekelijkse religieuze rustdag op zaterdag, sommige moslims willen graag vrijdag vrij voor het gebed. Dat kan nadelen in het beroepsleven hebben. Een samenleving draagt altijd ook haar geschiedenis mee en daar kan een wekelijkse dag van openbare rust onderdeel van zijn. Specifieke feestdagen bieden echter ook mogelijkheden om de pluriformiteit van de samenleving zichtbaarder te maken en duidelijk te maken wat voor een samenleving belangrijk is.
‘Een wet op openbare rust zou inclusiever kunnen worden geformuleerd. Naast christelijke feestdagen hebben we nu bijvoorbeeld ook Bevrijdingsdag en Koningsdag. In een samenleving waar veel mensen moslim zijn kan men wel overwegen om een islamitische feestdag in te voeren. Hetzelfde geldt voor de viering van de afschaffing van de slavernij, of voor een viering van vrouwenrechten en rechten van mensen uit de LGBTQIA-community. We vieren nu bepaalde feestdagen ook wel, denk aan iets als Keti Koti, een jaarlijkse viering van de afschaffing van de slavernij. Maar het zijn geen nationale feest- en daarmee rustdagen. Vanuit het perspectief van gelijk respect valt wel iets te zeggen voor het inrichten van een officiële kalender die meer recht doet aan de pluriformiteit in de samenleving.’