Blogs en video's
Moskee komt uit de kast, een recht voor iedereen
Door Pooyan Tamimi Arab.
Zaterdag 4 November 2017 heeft de Fatih Moskee in Amsterdam voor de tweede keer een versterkte oproep tot gebed laten horen. Op de Rozengracht in de Jordaan, op loopafstand van de Westerkerk, het Anne Frank Huis en het Homomonument. Net als vorig jaar gebruikte de moskee de Museumnacht als gelegenheid om “uit de kast te komen”, zou je kunnen zeggen, om zichzelf zichtbaar en hoorbaar te maken.
Ik deed ook mee, vertelde aan bezoekers het bijzondere verhaal van de Rozengracht nummer 150, van hoofdkwartier van de Sociaal-Democratische Bond eind negentiende eeuw tot katholieke kerk, tapijt- en muziekinstrumentenwinkel en uiteindelijk moskee (deze ketens van herbestemming zijn beschreven door Daan Beekers in het boek Gods Huis in de Steigers).
Vorig jaar, toen de moskee voor het eerst in dertig jaar de oproep tot gebed liet horen, heb ik het recht op de zogenaamde azaan (Arabisch: adhan, Turks: ezan) verdedigd. “Azaan in de Jordaan, wen er maar aan”, zei ik tegen het publiek. Inmiddels is mijn boek Amplifying Islam in the European Soundscape gepubliceerd, waarin ik uitleg hoe precies en waarom de Grondwet het recht op openbare religieuze manifestaties garandeert, hoe de onderhandelingen over religieuze zicht- en hoorbaarheid in de praktijk verlopen en wat dit zegt over de hedendaagse staat van religieuze tolerantie. Mijn opvatting is gebaseerd op de liberale, constitutionele traditie zoals die bestaat in Nederland, maar bijvoorbeeld ook in de Verenigde Staten en Duitsland. Het is een visie die haaks staat op het idee van een oorspronkelijke Nederlandse, Europese of westerse cultuur: zogenaamde ‘meerderheden’ hebben geen groter recht op publieke presentie dan ‘minderheden’. Wij zijn allen gelijke burgers.
Tastbare religieuze diversiteit is dus een permanente conditie, het vanzelfsprekende resultaat van de vrijheid, gegarandeerd door liberaal-democratische instituties, wetten en beleid. Gegeven deze diversiteit zijn oproepen tot religieuze eenheid oppervlakkig. Vereist is tolerantie voor verschillen die niet zomaar weggepoetst kunnen worden en respect, niet voor die verschillen per se, maar voor de integriteit van andersdenkenden. In de Fatih Moskee maakte ik dit punt met een verwijzing naar de Duits-Joodse verlichtingsfilosoof Moses Mendelssohn (1729-1786), die weerstand bood aan het idee dat Europese joden dienden te assimileren om tot volwaardige burgers gerekend te kunnen worden. “Broeders!”, schreef hij, “als u streeft naar ware vroomheid, laten wij dan niet overeenstemming veinzen wanneer sprake is van meervoudigheid… Voor jullie geluk en dat van ons allen, religieuze eenheid is niet tolerantie, het is precies het tegenovergestelde!” Glaubensvereinigung ist nicht Toleranz! Het oproepen tot gemeenschappelijkheid verliest waarde wanneer de implicatie het minder kunnen verdragen van verschillen is.
Kritiek
Maar ik kan het niet hierbij laten, om voortaan elk jaar op museumnacht iets over de rechten van de moskee te herhalen zonder enige vorm van kritiek. Het voelt verkeerd en zou naar mijn mening een politieke vergissing zijn, want de Fatih Moskee is als Diyanet-moskee verbonden aan de Turkse overheid, die juist nationalistisch geïnspireerde intolerantie versterkt.
Ik heb te vaak meegemaakt dat moskeevertegenwoordigers in Nederland de intolerantie jegens moslims benoemen, terwijl zij een blinde vlek hebben voor de eigen ongevoeligheid en intolerantie, tegen de Koerden, ongevoelig zijn voor de Armenen, niet solidair zijn met LHBT, kortom tegen de Ander. Deze blinde vlek is onacceptabel. Ik denk met name aan individuen die zich identificeren als LHBT, die elk jaar op loopafstand van de moskee samenkomen bij het Homomonument, die de moskee zelfs bloemen hebben gebracht, terwijl we weten dat moskeevertegenwoordigers het zelden voldoende opnemen voor zelfs de ‘eigen’ LHBT-moslims.
Ja, er zijn vormen van ‘progressiviteit’ waarbij de emancipatie van de ene groep ten koste gaat van de ander. Daarom juist is het dagelijks betwisten van de basisrechten van moslims zo schadelijk, bijvoorbeeld door te protesteren tegen de bouw van gebedshuizen of het niet willen accommoderen van halalvoedsel op scholen. Het geeft conservatieven een smoes om de eigen intolerantie te ontkennen, met name als het gaat om mensen die andere ideeën hebben over seksualiteit, politiek en godsdienst. Net zoals diversiteit is, vrees ik, ook de intolerantie een permanent onderdeel van samenleven. Intolerantie zal heus niet op magische wijze verdwijnen, maar het is geen excuus voor de eigen intolerantie.
Dit jaar luisterde een kleine groep van ongeveer dertig man naar mijn verhaal in de Fatih Moskee, gevolgd door gezang en een melodieuze koranrecitatie. Ik was niet onder de indruk van de minimale aanwezigheid en participatie van Turks-Nederlandse moskeegangers in een bijzondere gebeurtenis in een van de symbolisch meest belangwekkende gebedshuizen van de hoofdstad. Maar het zou verkeerd zijn om te stellen dat zij alleen een lange weg te gaan hebben, want al zijn we verschillend, we zijn toch op elkaar aangewezen.