Blogs en video's
Islam met of zonder mystiek
Door Arjan Post
De middeleeuwse moslimgeleerde Ibn Taymiyya (overleden in 1328) is vooral bekend om zijn scherpe discussies met anderen. Als theoloog besteedde hij veel aandacht aan het aanvallen en weerleggen van concepten en doctrines uit de islamitische traditie waar hij het niet mee eens was. Omdat zijn geschriften vandaag de dag nog veel worden gebruikt als referentiepunt onder bepaalde moslims, met name salafisten, is er de afgelopen jaren in groeiende mate aandacht aan hem besteed door academici.
Soefisme
Eén belangrijk thema waar hij zich in zijn discussies met anderen op richtte is het soefisme, de mystieke discipline van de islam. Er was in zijn tijd een aantal trends binnen het soefisme in opkomst waar hij zeer kritisch over was. Hij wordt daarom nog vaak nog neergezet als één van de meest geduchte tegenstanders van de beoefenaars van het soefisme, de zogenaamde soefi’s.
Vandaag de dag ligt het soefisme in de islamitische wereld wellicht meer onder vuur dan ooit te voren. In gebieden waar militante salafistische groeperingen zoals de Islamitische Staat (IS) en al-Qaida domineren zijn soefi-moskeeën aangevallen en graven van soefi-meesters vernietigd. Gezien Ibn Taymiyya’s vermeende anti-soefi houding en zijn genoemde populariteit onder salafisten lijkt het voor veel mensen voor de hand liggend om zulk geweld te verbinden aan zijn nalatenschap. Op grond van historistisch-kritisch onderzoek is het echter makkelijk te beargumenteren dat dit zeer simplistisch en feitelijk onjuist is.
Ahmad al-Wasiti
Verscheidene onderzoekers hebben Ibn Taymiyya’s kijk op het soefisme al genuanceerd: in plaats van dat hij de mystiek definitief heeft willen vernietigen, zou zij het hebben willen ontdoen van innovaties die hij beschouwde als afdwalingen van de pure islam. In mijn eigen promotieonderzoek heb ik geprobeerd aan te tonen dat het soefisme niet alleen werd getolereerd door Ibn Taymiyya, maar dat het ook nog eens werd gepraktiseerd in zijn kring van vrienden en volgelingen voor wie hij fungeerde als groepsleider. Dit heb ik gedaan door mijn aandacht te verschuiven van Ibn Taymiyya naar zijn metgezel Ahmad al-Wasiti (overleden in 1311), die zelf openlijk een praktiserende soefi-meester was. In deze rol was al-Wasiti meer dan zomaar een slaafse volgeling van zijn leider. Uit mijn lezing van de relevante bronnen blijkt dat Ibn Taymiyya hem erkende als één van de grootste soefi’s van zijn tijd en duidelijk een diepgaande waardering voor hem had ontwikkeld. Daarnaast heb ik kunnen achterhalen dat het merendeel van Ibn Taymiyya’s meest vooraanstaande metgezellen door al-Wasiti persoonlijk werden onderwezen en begeleid in het soefisme. Het is daarom ook zeker geen toeval dat al-Wasiti veel werken over het soefisme heeft geproduceerd die een opvoedkundige insteek hebben en waarschijnlijk waren bedoeld als lesmateriaal voor zijn studenten. Hoewel het moeilijk blijft te achterhalen of Ibn Taymiyya zelf ook een bepaalde vorm van soefisme uitoefende, kunnen we dus in ieder geval concluderen dat het wel in zijn directe omgeving actief werd gepraktiseerd.
Maar wat was dit voor soefisme? In mijn onderzoek heb ik beargumenteerd dat er door de geschiedenis heen veel verschijningsvormen van het soefisme bestonden. Veel van deze verschijningsvormen werden in de middeleeuwse periode zeer breed geaccepteerd door moslims. Deze acceptatie was echter nauw verbonden met de mate waarin de interpretatie en vorm van de mystiek op één lijn lag met de doorsnee religiositeit die op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd bestond. Dit was ook zeker het geval als we kijken naar het soefisme van al-Wasiti. Dat hij zijn versie van mystiek kon prediken in de cirkel van Ibn Taymiyya had zonder twijfel te maken met het feit dat hij het formuleerde binnen het kader van de theologische principes die door zijn discipelen werd aangehangen. Gebaseerd op dat kader keurde al-Wasiti bepaalde soefi-rituelen af die zeer wijdverspreid waren onder andere soefi’s van zijn tijd. Hij claimde bijvoorbeeld dat het zingen van gedichten op een bepaald ritme, wat door veel soefi’s werd gepraktiseerd als vorm van meditatie, niks te maken heeft met het pure soefisme van de vroege autoriteiten van de islamitische mystiek. Als alternatief voor dit ritueel predikte hij het aandachtig luisteren naar en het bestuderen van de Koran, wat veel meer in lijn was met de religiositeit die domineerde in de kring rond Ibn Taymiyya . Zo zijn er nog veel meer voorbeelden op te noemen uit al-Wasiti’s boeken waarbij hij zijn mystieke leer duidelijk definieerde voor een heel specifiek publiek van puriteinse moslims.
In dat opzicht is zijn soefi-doctrine naar mijn mening een bijzonder goed voorbeeld van de veelzijdigheid en flexibiliteit van de mystieke traditie binnen de islam. Het bewijst immers dat zelfs onder een groep die nog steeds dikwijls wordt gekarakteriseerd als uiterst kritisch naar de mystiek een bepaalde verschijningsvorm van het soefisme kon bestaan.
Arjan Post is docent aan het Departement Filosofie en Religiewetenschap bij de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in het soefisme en islamitische theologie.