Blogs en video's
De zin en onzin van stereotypen doorbreken
Het publieke debat over de islam wordt regelmatig gekenmerkt door stereotiepe beeldvorming over moslims. Maar wat is een stereotype nu precies? Op welke manieren proberen mensen met een islamitische achtergrond zich tegen stereotiepe beeldvorming te verzetten? En waarom eigenlijk?
Een stereotype is een verstard en eenzijdig beeld van een bepaalde groep mensen, dat breed gedeeld wordt in de samenleving. Vaak hebben stereotypen betrekking op een etnische of religieuze minderheid. Denk maar aan het stereotype van de ‘agressieve zwarte man’, of dat van de ‘onderdanige Thaise importbruid’. Ook ten aanzien van moslims en hun religie bestaan er in Nederland allerlei stereotypen, zoals dat van de ‘onderdrukte moslimvrouw’ of dat van de ‘homohatende moslimman’.
Een stereotype is iets anders dan een generalisatie. Een generalisatie is een algemene uitspraak over een categorie mensen, gebaseerd op een beperkt aantal individuele gevallen. Mensen hebben generalisaties nodig om de wereld te kunnen begrijpen. Generalisaties zijn relatief onschuldig, zolang mensen hun beeld van anderen blijven bijstellen op basis van nieuwe informatie. Wanneer dit laatste niet of nauwelijks gebeurt, hebben we te maken met een stereotype. Stereotypen zorgen ervoor dat we mensen zo sterk in een hokje plaatsen, dat ze niet meer als individu worden gezien. De persoonlijke eigenschappen en talenten van die mensen worden dus eigenlijk onzichtbaar gemaakt.
Bij stereotypen gaat het er dus niet zozeer om of het beeld ‘klopt’ met de werkelijkheid. Het feit dat het beeld van de onderdrukte moslimvrouw een stereotype is, wil niet zeggen dat geen enkele moslimvrouw ooit met onderdrukking te maken krijgt. Het betekent wel dat de diversiteit onder islamitische vrouwen keer op keer onderbelicht blijft. Veel van deze vrouwen ervaren dat zij telkens het stereotype beeld moeten doorbreken voordat hun eigen verhaal serieus wordt genomen.
Stereotypen ontstaan vooral wanneer er sprake is van ongelijke machtsrelaties. Mensen die behoren tot de meerderheidsbevolking hebben gemiddeld veel meer invloed op de beeldvorming over minderheidsgroepen dan mensen uit die minderheidsgroepen dat zelf hebben. Dit komt onder andere doordat etnische en religieuze minderheden nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de politiek, de media en de wetenschap.
Stereotypen dragen bij aan het ‘wij’ versus ‘zij’ denken. Door middel van stereotypen wordt een symbolische scheidslijn getrokken tussen een minderheidsgroep waarvan de leden zogenaamd allemaal dezelfde (negatieve) eigenschappen hebben, en de dominante meerderheid die die eigenschappen zogenaamd niet heeft. ‘Wij’ zijn modern en geëmancipeerd – ‘zij’ zijn achterlijk en ongeëmancipeerd. ‘Wij’ koesteren de Nederlandse normen en waarden – ‘zij’ niet. ‘Wij’ horen hier thuis – ‘zij’ niet. Stereotypen zijn dus bij uitstek een uitsluitingsmechanisme.
Geen wonder dus dat veel moslims zich tegen stereotypen proberen te verzetten. Sommigen doen dat door stereotiepe beeldvorming rechtstreeks te bekritiseren, of door stereotypen op een komische manier op de hak te nemen via sociale media. De islamitische vrouwenorganisatie Al Nisa lanceerde in 2010 de postercampagne ‘Echt Nederlands’, met afbeeldingen van vrolijk lachende vrouwen – met en zonder hoofddoek – die in een haring hapten. Andere moslims proberen stereotypen te doorbreken in het dagelijks leven, door de manier waarop zij zich naar anderen presenteren. Zij herkennen zich niet in het stereotiepe beeld, en proberen vervolgens bewust of onbewust bepaalde kanten van zichzelf te benadrukken die tegen het stereotype ingaan. Sommigen proberen op deze manier ook om de beeldvorming over de islam positief te beïnvloeden.
Tegelijkertijd geven Nederlandse moslims steeds vaker aan dat zij het zat zijn om steeds maar weer te moeten bewijzen dat zij ‘ook gewoon normale mensen zijn’. In hun beleving werken alle pogingen om stereotypen te doorbreken als een druppel op een gloeiende plaat. Bovendien voelen sommige moslims in het dagelijks leven een grote angst om stereotypen onbedoeld te bevestigen, en zij ervaren dit als een zware last op hun schouders.
Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat het doorbreken van stereotypen de laatste jaren ook onderdeel is geworden van een commerciële industrie. Filmpjes en blogs die beloven een ‘radicaal ander beeld te geven’ werken als clickbait op sociale media. Wie doorklikt, komt vervolgens uit bij het zoveelste artikel over een meisje met hoofddoek dat een vechtsport beoefent, of bij een filmpje van een moslim die (tromgeroffel) zijn vuilnis netjes in de vuilcontainer doet. Dit alles omringd door een stuk of twintig advertenties. Of zulke bijdragen echt helpen om stereotiepe beeldvorming tegen te gaan, is op zijn zachtst gezegd de vraag.
Het wordt nog weer anders wanneer een minderheidsgroep door leden van de meerderheid onder druk worden gezet om de stereotypen van die meerderheid te doorbreken, en er vervolgens op af wordt gerekend als dit niet lukt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer moslims herhaaldelijk worden opgeroepen om terrorisme ‘harder’ te veroordelen, zonder ook maar enige erkenning voor het feit dat moslims zich de afgelopen jaren al heel vaak hebben uitgesproken tegen gewelddadig extremisme.
Sommige Nederlandse moslims weigeren dan ook uit principe om zich nog langer ter verantwoording te laten roepen voor daden waar zij niets mee te maken hebben. Andere moslims willen (om allerlei verschillende redenen) wel degelijk graag een statement maken tegen gewelddadig extremisme, maar dan onder hun eigen voorwaarden en niet die van de meerderheid. Hoe verschillende moslims hier precies mee omgaan, is het onderwerp van mijn huidige onderzoek. Wordt vervolgd…