Blogs en video's
Hoe neem je afscheid van een kerk? Ontkerkelijking in de praktijk
Door Daan Beekers.
In onze tijd stellen we het regelmatig vast: door de ontkerkelijking lopen de kerken leeg. Kerksluitingen zijn het gevolg. Maar hoe ziet het verlaten van een kerk er eigenlijk in de praktijk uit? Hoe sluit je een kerk? En wat gebeurt er met de mensen die afscheid nemen van hun kerk?
In Nederland worden in rap tempo kerken gesloten. In 2011 schatte de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed dat sinds de jaren zeventig 1340 kerken in onbruik zijn geraakt. Ruim 1000 van die gebouwen zijn behouden voor hergebruik, de overige zijn gesloopt. Het hergebruik van kerken laat een breed spectrum aan nieuwe bestemmingen zien, van woonruimte en boekwinkels tot theaters. Recent nog zijn er kerken herbestemd tot dansschool, trampolinepark en speelparadijs (zie het ‘Candy Castle’ in de voormalige Josephkerk in Amsterdam). Je kunt het zo gek niet verzinnen of het is tegenwoordig in voormalige kerken te vinden. En hoewel de spotlights vooral staan gericht op ‘profaan’ hergebruik, zijn er ook veel kerken die een religieuze herbestemming krijgen. Dikwijls verkopen noodlijdende katholieke of protestantse gemeenten hun kerk aan succesvolle religieuze gemeenschappen, zoals Pinkstergemeenten, Koptische kerken of moskeeën, hoewel dat laatste tegenwoordig is uitgesloten door de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland. In een grote stad als Amsterdam zijn ongeveer een-derde van de herbestemde kerken nog in religieus gebruik.
Sloop van kerkgebouwen komt de laatste jaren steeds minder voor. Dit heeft te maken met de beschermde monumentenstatus van veel kerken maar vooral ook met de brede weerstand tegen afbraak van kerken onder erfgoedorganisaties, buurtbewoners en politici. Het is tekenend dat het huidige kabinet de komende jaren 325 miljoen extra uittrekt voor het behoud van monumenten, met speciale aandacht voor kerkgebouwen. De Minister van Cultuur, Ingrid van Engelshoven (D66), lichtte dit besluit in de NRC toe met de woorden: “Kerken spelen in het erfgoed een enorme rol als het gaat om de herkenbaarheid van het landschap. […] Als je in deze tijd weet waar je vandaan komt, als je dat stevig onder je voeten hebt, kun je als samenleving ook meer vernieuwing aan.” Er is brede overeenstemming over het idee dat kerkgebouwen een belangrijke rol vervullen in de samenleving, ook als ze niet langer in religieus gebruik zijn. Dus wordt er veel nagedacht en geschreven over de best practices als het gaat om het behoud van de gebouwen. Minder aandacht gaat uit naar de vraag wat het sluiten van een kerk nou eigenlijk behelst voor de betrokken kerkgemeenschappen en hoe zij vervolgens de toekomst tegemoet treden.
In Utrecht is dit een actueel thema. Vooral de katholieke kerk in de stad bevindt zich middenin een proces van afstoting van kerkgebouwen. Tijdens mijn veldwerkonderzoek hiernaar heb ik de recente sluiting van de Jacobuskerk in Utrecht-Zuilen op de voet gevolgd. Het besluit van de stadsparochie om de kerk vanwege teruglopende bezoekersaantallen te verkopen bracht veel verdriet en weerstand in de kerkgemeenschap teweeg. De weliswaar geslonken groep kerkgangers voelde zich sterk verbonden met het gebouw. Velen ervoeren het als een tweede thuis.
Toen de sluiting onvermijdelijk bleek, besloten de gemeenschapsleden dat ze hoe dan ook lokaal wilden blijven kerken. De oorspronkelijke intentie in het bisschoppelijk beleid was dat de Jacobusgemeenschap, en de gemeenschappen van andere gesloten kerken, zich bij een katholieke kerk elders in Utrecht zouden aansluiten. In plaats daarvan vond de Jacobusgemeenschap onderdak bij de gereformeerde Bethelkerk, op steenworp afstand van hun oude kerk. Daar konden ze een zaal huren en eigen katholieke vieringen blijven houden. Zoals Fons Mathot, voorzitter van de locatieraad van de gemeenschap, tijdens de afscheidsviering constateerde: ‘Vijfhonderd jaar na Luther vinden protestanten en katholieken elkaar terug.’ Deze toenadering tussen katholieken en protestanten lijkt een onbedoeld gevolg van het besluit de Jacobuskerk te sluiten.
De afscheidsviering in de Jacobuskerk vond plaats op 8 oktober 2017, een datum die ook het zestigjarig bestaan van de kerk markeerde. ‘Het is een verjaardag en een overlijden tegelijk’, aldus voorzitter Mathot. Dit was het moment waarop de gemeenschap de kerk verliet en overging naar de nieuwe locatie. De meeste mensen die ik erover vroeg vonden het een waardig afscheid en waren te spreken over de afgewogen, persoonlijke preek van de stadspastoor, Ton Huitink, die verantwoordelijk was geweest voor het besluit de kerk te sluiten. De pastoor liet merken dat de kerksluiting hem niet onbewogen liet. ‘Dit valt me zwaar,’ zei hij toen hij zijn preek begon. Een van de vrijwilligers in de kerkgemeenschap, een vrouw van rond de zeventig, vertelde me dat ze het mooi vond dat de pastoor zijn kwetsbaarheid liet zien. Voor een deel van de gemeenschapsleden ging verdriet gepaard met berusting, enige gelatenheid misschien ook wel.
Na de eucharistieviering, de laatste keer dat in de Jacobuskerk de geconsacreerde hostie werd uitgereikt, liepen de aanwezigen in processie naar de nieuwe locatie, de Bethelkerk, aan de andere kant van de rotonde. In een vergadering van de kerkraad was besloten om zo’n processie te houden: het werd gezien als een wezenlijk onderdeel van het verlaten van een kerk. Zelfs protestanten nemen dit gebruik bij kerksluitingen tegenwoordig soms over. Terwijl de klokken van de Bethelkerk luidden, werden vooraan de stoet de paaskaars, Bijbel, het altaarmissaal en de heilige oliën gedragen. De eerste drie zijn in de Bethelkerk gebleven, de oliën werden na afloop weer door de pastoor meegenomen – want alleen een gewijd priester mag daarmee de ziekenzalving toedienen.
De formele kant van de sluiting van een katholieke kerk bestaat enerzijds uit een bisschoppelijk decreet ’tot onttrekking aan de goddelijke eredienst’ en anderzijds het verwijderen uit de kerk van het Allerheiligste (de geconsacreerde hostie), de godslamp (de lamp die brandt zolang de geconsacreerde hostie in het tabernakel aanwezig is) en de altaarsteen met de daarin opgeborgen relieken. Het Allerheiligste uit de Jacobuskerk is niet meegenomen in de processie naar de Bethelkerk, omdat dit alleen in een katholiek gewijde kerk bewaard mag blijven. Het is na afloop naar de Rafaëlkerk, een andere katholieke kerk in Utrecht, gebracht.
De Jacobuskerk heeft intussen haar religieuze bestemming behouden, al is het wezenlijk van karakter veranderd: het gebouw is verkocht aan de evangelische Best Life Church. De kerkbanken zijn verwijderd en op de plek van het voormalige altaar staat nu een podium met daarboven een lichtinstallatie en groot scherm. De Bethelkerk zal dit jaar grondig worden verbouwd, want ook de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), waartoe de kerk behoort, kampt met krimp. In het gebouw komt een ‘stadsklooster’, een christelijk geïnspireerde woon
gemeenschap, met een kerkzaal waar de Bethelkerkgemeenschap – inmiddels gefuseerd met een andere PKN-kerk – onder de naam Kerk op Zuilen zal samenkomen. Ook de Jacobusgemeenschap hoopt hier een plek te kunnen blijven houden.
Hoewel dit een verhaal is van verlies en afscheid, maakt dit voorbeeld ook duidelijk hoe de sluiting van kerkgebouwen kan leiden tot religieuze vernieuwing. Ga maar na: de katholieke Jacobuskerk is overgenomen door een evangelische gemeenschap die haar diensten een nadrukkelijk moderne invulling geeft en grote aantallen bezoekers trekt, waaronder veel jongeren. De kerksluiting bracht de Jacobusgemeenschap tot samenwerking met de protestantse Kerk op Zuilen (gevormd door twee eertijds gescheiden protestantse gemeenten), met als doel een duidelijke aanwezigheid van – mainstream – christelijke kerken in Zuilen. En deze Kerk op Zuilen is nu begonnen met de oprichting van een stadsklooster, als een nieuw christelijk initiatief in de stad. Deze ontwikkelingen laten zien dat het sluiten van kerken niet alleen duidt op verval, maar ook religieuze innovatie teweegbrengt, al is dat vaak noodgedwongen, soms onbedoeld en regelmatig omstreden.
Daan Beekers is antropoloog en postdoctoraal onderzoeker binnen het project Religious Matters in an Entangled World aan de Universiteit Utrecht. Dit blog verscheen eerder op Wetenschap.nu en in verkorte vorm op de Religious Matters website.