Blogs en video's
Waarom de technologie van publiceren op zich liet wachten in de Arabische wereld
Terwijl in Europa het printen/drukken de norm was, begon dit fenomeen in de Arabische wereld pas vier eeuwen later te bloeien in de 19de eeuw. Je zou haast denken dat de Arabieren alweer achterlopen op modernisering, ontwikkeling en vooruitgang, maar was dit wel zo? Een algemene kijk op de geschiedenis leert ons dat de joodse en christelijke gemeenschappen als eersten begonnen met het openen van hun uitgeverijen en drukpersen in de Arabische wereld. Moslims begonnen veel later met het uitgeven van hun religieuze teksten. Maar wat is laat? Laat in vergelijking met de andere gemeenschappen? Laat in vergelijking met Europa? Wellicht, maar als we kijken naar de Arabische wereld in zijn eigen context begrijpen we beter dat “laat” toch niet zo laat was. Er speelde meer.
Gevolgen voor kopiisten
Moslims waren zich niet onbewust van de drukpers; Gutenbergs uitvinding uit 1455 had niet veel later ook het Osmaanse Rijk bereikt. Er was echter een verbod voor moslims om teksten te drukken in het Arabische schrift om te voorkomen dat het heilige woord van God uit een machine kwam. Zo konden moslims er geen gebruik van maken, maar andere minderheden in het rijk wel. Joden mochten hun teksten in het Hebreeuws drukken en andere minderheden mochten dat ook in hun eigen talen. In de zeventiende eeuw, onder het gezag van Sultan Ahmed III, werd een regeringsuitgeverij geopend die wel in het Arabisch mocht drukken. Dit gebeurde met vallen en opstaan. Een tegenargument dat gebruikt werd waren de borstels in de machine die de inkt op de platen zetten. De borstelharen waarmee de naam van God zou worden geproduceerd, waren afkomstig van biggen. Dit zorgde voor heel wat ophef en een fatwa (juridische uitspraak) bracht de doorbraak: drukken mocht, zolang het maar niet religieuze werken waren. Het drukken van boeken die te maken hadden met de Koran, Hadith (handelingen en uitspraken van de Profeet Mohammed), jurisprudentie en islamitische theologie was nog steeds verboden.
Er werd niet veel gebruik van gemaakt en de drukpers kwam een beetje stil te staan. Later, onder het gezag van Sultan Selim III in 1780 werd de drukpers weer nieuw leven ingeblazen, maar ook nu was er nog een verbod op het drukken van islamitische teksten. De geleerden van de Egyptische islamitische universiteit van al-Azhar kwamen met een fatwa die duidelijk het drukken van religieuze boeken en de Koran in het bijzonder verbood. Maar niet alleen het verbod was een issue, of het gebruik van biggenhaar in de drukpers. De moslimgemeenschap was nog niet klaar voor de drukpers.
Gevolgen voor kopiisten: banenverlies
De islam kent een lange traditie van orale en geschreven kennisoverdracht. Beide technieken hielpen niet echt om mensen te overtuigen van de technologie om te publiceren. Een drukpers zou veel banen gaan kosten, want kopiisten verdienden hun geld met name door het kopiëren van teksten die gebruikt werden in religieuze scholen. En dat was niet zo’n makkelijk proces. Het duurde lang, maar was het wel waard. Boeken werden gekopieerd in prachtige kalligrafie, met aandacht en precisie. Ook werden de boeken voorzien van decoratie. Veel van deze manuscripten zijn nog terug te vinden in musea en universiteitsbibliotheken. Uiteindelijk draaide het niet zozeer om deze geschreven teksten, want ze waren slechts een geheugensteuntje. De orale traditie was veel sterker. Studenten aan bijvoorbeeld de Azhar universiteit moesten vele manuscripten uit het hoofd leren. De technologie om te publiceren moest daarom even wachten tot het midden van de 19de eeuw.
Het drukken van religieuze werken in privé-uitgeverijen en nieuwe druktechnieken
In de tweede helft van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw zien we dat uitgeverijen als paddenstoelen uit de grond schieten. Dit waren niet alleen regeringsuitgeverijen, maar ook privé-uitgeverijen die honderden werken produceerden en distribueerden. Moderne maar ook klassieke religieuze werken zoals de boeken van de middeleeuwse moslimgeleerde Ibn Taymiyya vonden hun weg op de boekenmarkt. Privé-uitgeverijen die zich specialiseerden in klassieke religieuze werken moesten zich onderscheiden van elkaar. Een van de eerste toegepaste technieken was een grafische techniek: lithografie. Dit opende voor de moslims een weg om met publiceren te starten.
Lithografie heeft veel weg van de manuscript-traditie, waarbij het geen problemen veroorzaakt bij de lezer die al gewend was aan de stijl waarin manuscripten geschreven werden. Ook behielden kopiisten hun baan want zij waren nodig in dit proces. De tekst werd in spiegelbeeld op een speciale steen gesneden, zo ontstond er een hoogteverschil tussen de vlakte en de gesneden tekst. Met behulp van Arabische gom werd de tekst gefixeerd. Dit helpt bij het afstoten van water en vet om het beeld (de tekst) te doen ontstaan. Een groep moslimgeleerden was verantwoordelijk voor het herlezen en corrigeren van de tekst die gedrukt zou worden. Vervolgens werd het papier geplaatst en kon het publiceren beginnen. Niet veel later werden nieuwe technieken geïntroduceerd, waaronder de typografie. Veel klassieke religieuze werken die bestudeerd en/of gelezen werden in studentencirkels werd zo nieuw leven ingeblazen.
Hayat Ahlili is PhD-kandidate aan het Department van Filosofie en Religiewetenschappen, Universiteit Utrecht. Zij is gespecialiseerd in de publicatiegeschiedenis van klassiek islamitische werken. Momenteel werkt zij aan haar NWO-project getiteld: From Reformist to Radical Salafi Thought: a Modern Book Publication of Ibn Taymiyya’s (d. 1328) Legal Opinions.