Blogs en video's
Godsdienstvrijheid – waarom eigenlijk?
Op 10 december 2018 was het 70 jaar geleden dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een belangrijk document aannam: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarin wordt ook het recht op godsdienstvrijheid genoemd als een van de klassieke vrijheidsrechten. Maar wat is godsdienstvrijheid eigenlijk en waarom is dit recht belangrijk?
Definities van ‘religie’ zijn notoir omstreden, maar in bijna alle gevallen wordt religie ook beschreven als een praktische zaak: iets dat men doet. Rituelen en gebeden kunnen onderdelen van religie zijn, maar ook de kleding die iemand draagt of de manier waarop mensen hun voedsel produceren, hun eten bereiden, hun partners liefhebben, hun kinderen opvoeden, enzovoorts.
Omdat religie met samenleving en politiek verweven is, is het niet vanzelfsprekend dat mensen hun religie vrij en in het openbaar mogen manifesteren. Toch is precies dat de kern van het recht van godsdienstvrijheid: mensen mogen geloven wat ze willen (of er een god is of niet, of zelfs meerdere goden, wat met mensen na hun dood gebeurt et cetera), én ze mogen in overeenstemming met hun religie leven.
Maar wat als religieuze geboden en praktijken botsen met de wet of ingaan tegen de vrijheid van anderen? Hier wordt het interessant en er zijn talrijke gevallen waar de grenzen van godsdienstvrijheid uitgezocht moeten worden. Een voorbeeld betreft de zogenaamde rituele slacht van dieren die ter voedselproductie gebruikt worden. In vele landen moeten dieren verdoofd worden voordat ze geslacht worden om te voorkomen dat ze onnodig pijn moeten lijden. Joodse en islamitische tradities schrijven echter voor dat dieren voor het slachten juist niet verdoofd mogen worden. In Nederland werd daarom in de wet een uitzondering gemaakt die het toestaat dat joden en moslims dieren ook zonder verdoving mogen slachten. In landen als Denemarken of Zwitserland is dat echter verboden. Wordt daardoor de godsdienstvrijheid van joden en moslims geschonden?
Antwoorden op zulke vragen hangen ook af van het antwoord op de vraag wat religie eigenlijk is. Eén mogelijkheid is dat je religie begrijpt als een geloofsovertuiging. Zo een overtuiging ‘kiest’ men als het ware zelf omdat men van mening is dat ze klopt. Hier zou men kunnen zeggen dat iemand voor zijn of haar keuze zelf verantwoordelijk is. (Op vragen zoals of men überhaupt vrij is een overtuiging kiezen als men van mening is dat deze waar is ga ik hier even niet in.) In dat geval zou je kunnen zeggen dat het een expensive taste is als joden of moslims vlees willen eten. Als ze onverdoofd slachten zo belangrijk vinden, dan moeten ze vegetarisch eten of alleen vlees van dieren waar geen verdoving is voorgeschreven zoals vis of wild dat door de jager geschoten werd.
Maar er is ook een andere mogelijkheid: men kan religie ook zien als iets dat de persoonlijkheid van een gelovige doordringt en veel dieper gaat dan een overtuiging. Dit is de positie die bijvoorbeeld het Europees Hof van de Rechten van de Mens in verschillende rechtszaken heeft ingenomen. In dat geval zijn er wel redenen om een uitzondering te maken van regels als de wet die onverdoofd slachten verbiedt. De vraag is echter of alleen ‘religie’ de persoonlijkheid van mensen in een dermate ‘diepe’ zin doordringt. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens houdt hier inderdaad rekening mee, zoals in de formulering van Artikel 18 duidelijk wordt:
“Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.”
Daarmee is ook duidelijk dat het recht op godsdienstvrijheid eigenlijk niet religie beschermt. Wie beschermd worden zijn individuën die (in gemeenschap met anderen) in hun persoonlijkheden doordrongen en gevormd zijn door specifieke overtuigingen en praktijken.
Christoph Baumgartner is Universitair Hoofddocent Ethiek aan de afdeling Filosofie en Religiewetenschap van de Universiteit Utrecht.