Utrecht Religie Forum

Blogs en video's

Nieuwe moslima’s in Nederlandse media en journalistiek

Bekering van niet-moslims naar islam roept vandaag de dag allerlei reacties en emoties op, variërend van verbazing, twijfel, bezorgdheid en vijandigheid. Dit is terug te zien in Nederlandse media en journalistiek. Alleen al sinds 2005 werden nieuwe moslims in beeld gebracht door heel wat documentaires, series, reportages en talkshows uitgezonden door de publieke omroepen. Een groot deel van deze programma’s richt zich op de ervaringen van nieuwe moslima’s. In deze blog zal ik drie belangrijke invalshoeken bespreken die herhaaldelijk terugkeren in beeldvorming over nieuwe moslima’s aan de hand van specifieke voorbeelden. Bovendien ga ik in op de rol die emoties spelen.

Een eerste vaak terugkerende vraag van documentairemakers en journalisten aan nieuwe moslima’s is: waarom zou je je bekeren tot een religieuze traditie waarin vrouwen worden onderdrukt? Een voorbeeld van een programma dat deze invalshoek hanteert is de 2015 KRO/NCRV serie ‘Van Hagelslag naar Halal’ (VHNH). Deze serie zet drie jonge nieuwe moslima’s en hun niet-moslim moeders centraal. Het belangrijkste doel van de serie is de verhouding tussen dochters en moeders te verbeteren, die zou zijn verslechterd nadat de dochters moslim werden. Onder begeleiding van presentator Arie Boomsma reizen de moeder-dochter koppels naar Jordanië, alwaar zij opdrachten uitvoeren maar ook met elkaar in gesprek gaan. Opvallend is dat de positie van vrouwen in de islam een terugkerende zorg is. Gedurende de vierde episode stelt Boomsma de expliciete vraag aan de dochters: “waarom kies je er als jonge vrouw voor om je aan al die regels te houden, terwijl je alle vrijheid had?” Wie erop let, zal zien dat de serie bol staat van de emoties. Steeds wordt herhaald dat de moeders de keuze van hun dochters voor de islam niet begrijpen, en moeite hebben met de veranderingen op het vlak van het uiterlijk van de dochters. Zo zegt moeder Petra in de eerste episode: “Als Nour straks in alles bedekkende kleding gaat, en lange jurken, ja dat zou ik wel heel erg vinden.” In dezelfde episode reageren de moeders Petra en Ingrid op het uiterlijk van dochter Lorena, die een niqab draagt. Ingrid stelt dat “toen dat heel gesluierde meisje kwam binnenlopen, gaf mij dat wel even een rotgevoel.” Deze voorbeelden tonen dat verbazing en onbegrip over bekering tot de islam samenhangen met bepaalde emoties. Wanneer het uiterlijk van de dochters verandert op basis van interpretaties over islamitische kledij, dan wordt dat door de moeders “heel erg” gevonden, en het veroorzaakt een “rotgevoel”. De jonge moslima’s moeten dan ook herhaaldelijk hun keuzes of leefwijze verdedigen.

Een tweede veelvoorkomende invalshoek in documentaires over nieuwe moslima’s is door aandacht te geven aan de manier waarop familieleden en vrienden reageren op de bekering. Nieuwe moslima’s worden in beeld gebracht als voortdurend in onderhandeling over hun nieuwe leefwijze met de niet-moslim familiale omgeving, in het bijzonder hun moeder. Een goede illustratie van de terugkerende nadruk op de moeder-dochterrelatie is de al besproken serie VHNH. Een ander voorbeeld is de 2011 IKON documentaire ‘Ik en Mijn Moeder’ (IMM). De documentaire volgt de roadtrip van Laura, die zich bekeerde tot de islam, en Liduin, haar moeder, die katholiek en feminist is. De roadtrip heeft als doel om het begrip tussen Laura en Liduin, die een conflictueuze verhouding hebben, te vergroten en zo hun relatie te verbeteren. IMM richt zich op het gesprek tussen moeder en dochter terwijl ze met de auto op weg zijn – een gesprek dat de verschillende houdingen van moeder en dochter ten aanzien van de bekering van Laura aanstipt. Ook IMM is een emotionele documentaire. Het toont expliciet de pijn die het conflict tussen moeder en dochter teweeg heeft gebracht. Moeder en dochter spreken beiden de hoop uit op meer wederzijds begrip. Liduin huilt bij de herinnering aan het moment waarop Laura het huis uit werd gezet, en Laura troost haar. De kijker kan hierdoor als het ware meevoelen met de pijn en het verdriet van moeder en dochter. Wat IMM echter niet ter discussie stelt is het onderwerp waaraan de negatieve emoties worden gekoppeld: het is alsof bekering tot de islam ‘logischerwijs’ leidt tot verwijdering, conflict, pijn en verdriet. Je kunt je afvragen of dat wel zo logisch is. Bekering tot de islam wordt dus herhaaldelijk gerepresenteerd als de oorzaak van de verslechterde relatie tussen moeders en dochters.

De derde invalshoek is de representatie van nieuwe moslima’s als kwetsbaar voor radicalisering en potentieel gewelddadig. De reportage van het journalistieke programma ‘Dit Is de Dag’ van de EO van 2 mei 2015 is een goed voorbeeld. De reportage, getiteld ‘Gevaarlijke Vrouwen’ stelt de vraag waarom sommige vrouwen zich bekeren tot de islam, en waarom sommigen van hen besluiten naar Syrië af te reizen om aan te sluiten bij Islamitische Staat. De makers van de reportage leggen een onmiddellijk verband met radicalisering en geweld. De titel, ‘Gevaarlijke Vrouwen’, is uiteraard nogal suggestief. Terwijl journaliste, Melliana Beckman verschillende vrouwen met gevarieerde achtergronden en diverse geloofspraktijken interviewt, benadert zij hen allen op dezelfde manier. Ze toont verbazing en onbegrip bij de vraag naar waarom je je zou bekeren tot de islam. Ongemak wordt in beeld gebracht wanneer Melliana kennis maakt met enkele bekeerlingen die een khimar of niqab dragen en zegt dat “heftig” te vinden. En een notie van beklemming komt naar voren wanneer de voice-over spreekt over “een gevoel van gevangenschap” dat Melliana bekruipt als een van de bekeerlingen, Roos, haar vertelt over de islamitische verplichtingen waaraan ze graag wil voldoen. Het benoemen van de negatieve emoties, de onheilspellende muziek en de cameravoering brengen een gevoel van wantrouwen over op de kijkers. De reportage lijkt kijkers te willen waarschuwen: nieuwe moslima’s zijn mogelijkerwijs gevaarlijke vrouwen.

Media zijn invloedrijk omdat zij vormen van kennis en verbeelding produceren. Nieuwe moslima’s zijn verre van onzichtbaar in Nederlandse media. Hun zichtbaarheid leunt echter op drie terugkerende invalshoeken, die het denken over bekering tot de islam vernauwen. Bovendien benoemen en genereren deze invalshoeken negatieve emoties: denk aan het rotgevoel, het verdriet en het wantrouwen dat de besproken documentaires in beeld brengen en zo op de kijkers overbrengen. Deze mediarepresentaties dragen dan ook bij aan de ingewikkelde positie voor jonge nieuwe moslima’s in Nederland.

Noot: Dit stuk zal in langere versie verschijnen als artikel in ZemZem: Tijdschrift over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Islam, jaargang 16, nr. 1 (2020).

Nella van den Brandt