Blogs en video's
Hoe Utrecht een belangrijke impuls heeft gegeven aan modern islamitisch denken
Tien jaar geleden overleed een grote, ja wereldberoemde islamitische intellectueel die diepe sporen heeft achtergelaten in Utrecht. “Mijn grootste huiver is dat men in Europa mij beschouwt en behandelt als een islamcriticus,” zo noteert de New York Times in haar necrologie over Nasr Hamid Aboe Zaid. “Dat ben ik niet. Ik ben een onderzoeker.”
Aboe Zaid leefde vanaf midden jaren ’90 in Nederland. Met zijn werk over Koraninterpretatie oogstte hij internationale aandacht, inclusief een levensbedreigende controverse. Hij werd geboren in 1943, in Egypte. De eerste vijftig jaar van zijn leven verliepen, voor ons, zonder bijzonderheden. Hij ontwikkelde zich in de taalkunde en liep voorop in het toepassen van de semiotiek (de leer van het ontstaan van tekens en teksten) op het Arabisch. In 1983 verdedigde hij zijn proefschrift en bleef zich daarna opwerken binnen de Universiteit van Caïro. In 1992 vroeg hij de laatste promotie aan, tot hoogleraar. Gezien zijn staat van dienst en goede verstandhouding met zijn collega’s voorzag hij geen moeilijkheden.
In 1993 volgden bepaalde gebeurtenissen elkaar echter snel op. In het voorjaar kreeg hij een negatieve evaluatie onder ogen die niet over zijn wetenschappelijke capaciteiten ging, maar over zijn vroomheid of, beter gezegd, zijn gebrek daaraan. Dit document werd door de media opgepikt en landelijk breed uitgemeten. Vervolgens grepen islamisten dit aan om hem diezelfde zomer nog tot ongelovige te verklaren en een echtscheiding tussen Aboe Zaid en zijn vrouw af te dwingen bij de rechtbank. Een moslimvrouw mag immers niet huwen met een niet-moslim. Het einddoel was duidelijk: als de rechter zou bepalen dat het huwelijk inderdaad moest worden ontbonden, dan was dit in wezen een verkettering van Aboe Zaid.
Toen de rechter in 1995 inderdaad dit oordeel velde, volgden de doodsbedreigingen al snel. Nasr Aboe Zaid en zijn vrouw Ibtihal Younes, die er beiden niet over peinsden om elkaar te verlaten, vluchtten naar Nederland. Hier werkte hij eerst aan de Universiteit van Leiden; daarna was hij als hoogleraar verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht. In de laatste jaren van zijn leven waagde hij zich weer af en toe in zijn geliefde Egypte, waar hij overleed aan een onbekende infectie.
Waarom kreeg Aboe Zaid het zo zwaar te verduren? Dat heeft te maken met zijn toepassing van de semiotiek op de Koran. Het volgende is een centrale passage uit zijn magnum opus, De kritiek van het religieuze discours: ‘De tekst [van de Koran] veranderde vanaf het eerste moment al, toen de Profeet het reciteerde op het moment van openbaring. Van het bestaan als goddelijke tekst werd het iets begrijpelijks, een menselijke tekst, want het veranderde van openbaring naar uitleg.’
Voor Aboe Zaid lijkt de goddelijke, geopenbaarde tekst van de Koran op zichzelf dus als een universele, altijd-geldende waarheid zonder enige gestalte en dus zonder de mogelijkheid om het te benoemen. Maar omdat wij, en dus ook Mohammed, mensen zijn, kunnen wij abstracte gedachten uiteindelijk alleen talig, uitten. Dat betekenis gevormd wordt door de context is nog niet ver weg van hoe de meerderheid van moslimtheologen denken over de Koranische openbaring, want het is heel gebruikelijk in de Koranexegese om verzen uit de Koran te duiden door middel van andere verzen en door het leven van Mohammed.
Aboe Zaid gaat echter veel verder, want hij wijst op de onlosmakelijke veranderlijkheid van de context, zodat de Koranische openbaring altijd weer een nieuwe, andere uitleg nodig heeft. Zo is het, als het ware, dat de tekst blijft veranderen. Om zijn eigen positie te onderscheiden maakt hij gebruikt van de term die ik vertaal met ‘uitleg’, ta’wil, te onderscheiden van ‘exegese’, tafsir. Waar de laatste de kunst is van de universele, altijd-geldende waarheid van de Koran te ontwaren, zo ziet Aboe Zaid de eerste als een kunst om telkens weer de uitleg van de Koran te verjongen met inachtneming van de nieuwe context.
Het moge duidelijk zijn dat deze aanpak op zichzelf inderdaad niet islam-kritisch is. Het is wel moslim-kritisch in de zin dat Aboe Zaid kritiek heeft op het in zijn ogen versteende vakgebied van Koranexegese. Zo is hij toch ook meer dan alleen een onderzoeker, zoals hij zichzelf noemt. Een andere beschrijving van zichzelf geeft een beter beeld van zijn reikwijdte. Hij zegt dan dat hij drie dingen doet: 1) kritische bestudering van het intellectueel erfgoed van de islam, 2) kritiek geven op het discours van de hedendaagse politieke islam, en 3) het uitwerken van een wetenschappelijke benadering van de heilige schrift.
Die combinatie komt niet goed uit de verf in de selectie van zijn werk dat vertaald is in Europese talen, die vooral kiest voor de tweede, en in mindere mate de derde categorie. Zijn gehele oeuvre overziend kunnen we wel zien wat Aboe Zaid bedoelt. Dat hij in Egypte overleed en niet in Nederland, is veelzeggend: hij had geen zin om ‘in het harnas te sterven’ als een islam-criticus, maar bleef proberen zijn zuiver wetenschappelijke bijdragen voor het voetlicht te brengen in zijn moederland.
Cornelis van Lit is docent en onderzoeker aan de afdeling Filosofie en Religiewetenschappen van de Universiteit Utrecht.